Everberg
de Merode
Everberg
Prins Jean de Merode werd geboren in Parijs op 11 juni 1864. Hij was de tweede zoon van graaf Louis de Merode en Léonie de Rochechouart-Mortemart. Zijn broer, Werner, wordt senator en grootmeester van het huis van koningin Marie-Henriette. Hij verhuisde naar het kasteel van Loverval. Prins Jean de Merode sloot zich aan bij de cavalerie waar hij opklom tot de rang van kolonel. Tijdens de eerste oorlog had hij de leiding over het Nationaal Bevoorradingscomité en was hij voorzitter van het Regionaal Comité van het arrondissement Leuven. Onder de regering van koning Albert werd hij Grootmaarschalk van het Hof, een functie die hij tot aan zijn dood in 1933 bekleedde. In 1897 trouwde hij in Parijs met prinses Marie-Louise de Bauffremont-Courtenay. Prinses Jean de Merode zal de geschiedenis ingaan als een van België's meest opmerkelijke High Life-dames.
Bij haar aankomst in België zorgt ze voor verschillende organisaties. Ze was onder meer de oprichtster van de St-Camilleschool voor verpleegsters, in die tijd de enige school in zijn soort met een katholieke inslag. Maar haar grootste activiteit begon pas in de oorlog van 1914-1918. Al in de eerste maanden van de campagne richtte ze een werk op om "ter hulp en herclassificatie van oorlogsinvaliden" te komen. In 1920 werd deze organisatie het “Nationaal Werk voor Oorlogsinvaliden”. Tot haar dood in 1955 bleef ze de onvermoeibare voorzitter. Haar handtekening is bekend bij iedereen die tussen de jaren 1920 en 1955 in de klas zat, aangezien haar oproep aan het land op de achterkant van de schriften verscheen die in de scholen werden verkocht. Ze identificeerde zich met dit werk, ten gunste van de talloze slachtoffers van de twee oorlogen die ons land teisterden.
Maar haar activiteit bleef niet beperkt tot dit werk. Want naast deze activiteit die veel van haar tijd vergde, leidde ze nog steeds het leven van een kunstenaar. Met vaste hand schilderde ze een groot aantal miniaturen, waarvan enkele op ivoor. Haar werken worden bewaard in de collecties van Kasteel Everberg. Na haar tachtigste, toen haar ogen moe werden, legde ze de borstel neer, pakte de beeldhouwershamer en beitel en begon met steen te werken.
In Everberg kan men de buste bewonderen die ze beeldhouwde van koningin Elisabeth waarvoor ze altijd een levendige bewondering heeft gehad.
En daarbovenop had ze een gave als schrijfster.
Ze is de auteur van verschillende historische werken gewijd aan haar familie en aan Everberg. Twee van haar boeken zijn buitengewoon: er is de vertaling en de Franse bewerking van het boek 'Histoire de la Maison de Merode' van de heer E. Richardson en vooral het indrukwekkende 'Epitaphe de la Maison de Merode'.
Ze heeft het eerste boek aangevuld en waar nodig gecorrigeerd; het tweede boek vormt een onuitputtelijke bron, niet alleen voor iedereen die het Huis de Merode wil bestuderen, maar ook voor wie geïnteresseerd is in grafmonumenten, sculpturen en glas-in-loodramen. Werkelijk een monumentaal boek dat met benedictijns geduld is samengesteld.
Prinses Jean de Merode stierf op 15 juli 1955.
Haar begrafenis had de allure van een nationaal eerbetoon.
Verschillende vooraanstaande sprekers belichtten de activiteiten van deze Grote Dame. Militair eerbetoon werd gemaakt door vijf detachementen van land- en luchtstrijdkrachten, voorafgegaan door de Harmonie van Oorlogsinvaliden. De menigte was zo groot dat de stoet met een vertraging van meer dan een half uur vertrok.
De stoet ging op weg naar de Minime-kerk, een tempel die nauw verbonden is met de geschiedenis van het Huis van Merode. In deze kerk vond de grootse ceremonie plaats in aanwezigheid van de hoogste persoonlijkheden van het land. Het is niet onze bedoeling om een olledige beschrijving te geven van de hele religieuze ceremonie, maar we denken dat het nuttig is om enkele fragmenten uit de toespraken te geven, die ons in staat zullen stellen een beeld te vormen van deze grote persoonlijkheid, prinses Jean de Merode.
Laten we het woord geven aan de heer Leburton, de toenmalige minister van Volksgezondheid, die onder meer zei:
“Het is een wreed verlies voor de oorlogsinvaliden en voor het hele land dat prinses Jean de Merode ons verlaat. Wat de adel van zijn voorbeeld heeft gemaakt en voor altijd zal maken, is de compromisloze en vasthoudende trouw van een mensenleven in dienst van een ideaal van vriendelijkheid en menselijke solidariteit.
Door haar de eer van de regering en de natie in herinnering te brengen, kan ik niet anders dan proberen de bewondering uit te drukken die we allemaal voelden voor de onvermoeibare vasthoudendheid die ze, zonder te stoppen, altijd toonde in de verdediging van deze die ze als een heilige plicht beschouwde om de natie: om het lijden te herstellen dat uit oorlog is voortgekomen.
Al zo'n veertig jaar identificeert de prinses van Merode zich met de O.N.I.G. Er is geen wet, geen regelgevende bepaling die in hun voordeel is genomen, geen werk dat uiteindelijk noch zijn impuls noch zijn stempel thuis vindt. Met de bescheidenheid van ware apostelen, had ze doorzettingsvermogen, geduld en een onwankelbaar vertrouwen. Niets weerhield haar van haar inspanningen en de liefde die ze bracht aan de meest verdienstelijke zonen van de natie werd nooit ontmoedigd, wat de obstakels ook waren, zelfs de meest hardnekkige. Ik denk ook aan de inspanningen die het sinds het begin van zijn actie heeft geleverd voor de rehabilitatie van oorlogsgehandicapten. Er is geen betere manier om haar nagedachtenis te eren dan de werken tot leven te brengen die ze met haar genialiteit heeft gemarkeerd. Van alle toespraken geeft die van de heer Leburton het beste beeld van de overledene, die de geschiedenis in ging onder de naam die ze tijdens haar werk won, die van "Moeder van de Invaliden". Na de religieuze plechtigheid werden de stoffelijke resten overgebracht naar het familiegraf in de kerk van Everberg. Ook nu wordt haar naam geëerd, vooral in de gelederen van oorlogsveteranen en invaliden, maar ook in de hoofden van alle goedhartige mannen. Kort na haar dood werd een monument ter nagedachtenis aan haar opgericht nabij de Tervurenlaan in Brussel en kreeg het plein de naam “Prinses Jean de Merode plein”.
Net zoals prinses Jean de Merode –“Vrouw van het hart” –zoals een Brusselse journalist destijds zei, haar naam kon bestendigen door voor oorlogsinvaliden te werken, zo zal ook haar jongste zoon, prins Frédéric de Merode zich identificeren met het “unitaire” Belgische Rode Kruis. Zijn naam is verbonden aan zoveel initiatieven, acties, festiviteiten ten voordele van het Rode Kruis.
Hij stierf heel jong. Inderdaad, op 47-jarige leeftijd verliet hij deze wereld al, slachtoffer van een hartaanval.
Uit het artikel "Everberg et ses seigneurs" van Everard Op de Beeck in het tijdschrift Brabant novembernummer 1979 - Bimestiëel nr. 5
(Vertaalt van het Frans naar het Nederlands)
Prinses Jean de Merode werd geboren als Prinses Marie Louise Isabella Caroline Françoise de Paule Laurence de Bauffremont-Courtenay te Parijs op 1 maart 1874 en overleed te Brussel op 15 jili 1955. Zij werd begraven in Everberg op 20 juli 1955.
Zij was de dochter van Prins Pierre Laurent Léopold Eugène (1843-1917) en van Hertogin María Cristina Isabel Fernanda Osorio de Moscoso y Borbón (1950-1904).
Zij huwde met Graaf Jean Charles Victurnien Ghislain de Merode (1864-1933) te Parijs op 22 mei 1897.
Op 25 april 1930 ontving de familie de Merode de titel prinselijke titel.
Zij hadden vier kinderen.